CITATEN

sm roman boek

uit: "In de ban van zijn wil"

een erotische roman over macht en onmacht
overgave en onderwerping, gehoorzaamheid en straf


de opening: Ik ben van jou

Het was het jaar 1980.
Het was stil in de dancing. De dansvloer lag er donker en verlaten bij. Slechts de bar was enigszins verlicht. De muziek stond zacht. De diskjockey hield nog zijn mond. De weinigen die aanwezig waren zaten zwijgend aan de bar. Het was vroeg in de avond, een doordeweekse dag en het leven moest hier nog beginnen.
Het meisje zat aan een hoek van de bar. Ze had een glas, waarin zojuist nog rode wijn had gezeten, in haar hand. Ze keek dromerig met haar ogen half gesloten door het bolle glas naar de wereld daarachter. Het was een wazige, vormeloze wereld, waarin mensen schimmen werden.

En als een schim kwam hij haar wereld binnen.
Eerst klein en ver weg, toen steeds groter naarmate hij dichter naar haar toe kwam. Hij was een fors gebouwde man, met een vriendelijk uiterlijk, dat een sterke wil maskeerde. Maar nu was hij zonder gezicht voor haar.
Niet dat ze hem niet kende. Ze wist dat hij een innemende man was, bewonderd door vele vrouwen die naar zijn gunsten dongen. Ze wist ook dat, wanneer zijn keus op hen gevallen was, ze spoedig daarna niets anders werden dan zijn speelbal. Ze had vrouwen gekend, trots en zelfbewust, die dachten met hem te kunnen spelen, maar die al na enkele nachten veranderden in afhankelijke vrouwtjes. Enkele dagen stond hij hen toe om in zijn schaduw te leven tot hij ook daar genoeg van had en hij hen ondanks hun smeekbeden afdankte om ze vervolgens nooit meer aan te kijken. Ze had hen verafschuwd.
Maar dit was anders. Hij die zelf nooit de eerste stap zette kwam naar háár toe. Stond voor haar stil en keek haar aandachtig aan.
Hoewel ze wist dat ze nu moest opstaan en de dancing verlaten, of zich ten minste van hem moest afwenden, bleef ze hem door haar glas heen aankijken. Ondanks zijn nabijheid kreeg zijn gezicht geen scherpe contouren. Het was alsof een waas voor haar ogen verscheen, die haar hoofd deed suizen. Ze voelde dat hij haar observeerde, taxeerde, goed(?)keurde. Nog steeds sprak hij niet, maar ze wist dat ze verloren was als ze niets deed.

Toch ervoer ze het als een bevrijding toen hij haar arm zacht aanraakte en haar deed opstaan. Hij nam haar mee naar het duistere danszaaltje, dat nog donkerder leek toen ze erin opgenomen werd. De muziek was zacht en mysterieus, of was dat alleen haar beleving? Ze durfde hem niet aan te kijken en staarde naar zijn kruis. Ze wist niet wat hij van haar verwachtte en wachtte op zijn leiding, zijn leiding in de dans?
Terwijl ze stil stonden, zij tegenover hem, met gebogen hoofd, voelde ze nog steeds zijn blik en de stilte duurde voort. Toen hij eindelijk sprak keek ze verbaasd met grote ogen naar hem op. Het was niet zijn stem die haar in verwarring bracht, die was zacht en diep, maar de woorden die hij sprak.
“Geef mij je slipje.”
Haar ogen keken hem vertwijfeld aan, maar haar handen gleden al langs haar blouse en rok. Ze voelde haar handen afdalen tot ze op haar blote dijen terechtkwamen om daarna weer langs haar benen omhoog te kruipen en te stoppen bij het elastiek van haar slipje. En weer gingen haar handen onstuitbaar verder, nu om haar broekje naar beneden te trekken. De stof gleed langzaam over haar billen en ze kon een rilling niet onderdrukken toen deze bloot kwamen. Ze bukte en trok haar rechterbeen op zodat de stof haar been verliet. Daarna volgde de linker. Ze gaf hem het slipje, dat hij zonder enige nadruk aannam en nonchalant in zijn broekzak stopte.
Hij legde zijn armen rond haar schouders en drukte haar tegen zich aan. Ze begonnen te dansen. Terwijl ze door de ruimte dwaalden en de zachte stof langs haar billen streek, realiseerde ze zich dat ze nog steeds in de dancing waren. Het was alsof ze door duizend ogen werd gadegeslagen. Ze voelde zich klein en week worden en drukte zich stevig tegen hem aan.


uit: Klein en beschaamd

Beschaamd keek ze toe. Ze had gezondigd tegen zijn wens, zijn wens om zorgvuldig gekleed te zijn in haar eigen huis. Ze voelde zich het kleine meisje, door haar moeder wéér betrapt op kapotte kousen: het grote drama van alle netjes opgevoede jongedames.
“Een klein meisje ben je,” klonk zijn stem, haar gedachten radend, “en als klein meisje zal ik je straffen.”
Hij pakte haar handen en trok haar zijwaarts naast zich. Met zijn linkerhand greep hij haar handen, met zijn rechter duwde hij haar naar voren, zodat ze gedwongen werd zich voorover te buigen en op haar buik kwam op zijn schoot te gaan liggen. Met zijn linkerhand duwde hij haar schouders verder naar beneden, zodat haar hoofd bijna de grond raakte en ze zich met haar handen op de vloer in evenwicht moest houden. Zijn rechterhand was intussen reeds bezig haar benen te verkennen en streelden onder haar jurk het kleine stukje naakte huid.

Ze lag over zijn knie en zou billekoek krijgen! Wat voelde ze zich klein en beschaamd. Haar tranen kwamen als vanzelf. Een klein meisje dat weet dat ze door haar vader gestraft zal worden, haar billen omhoog, met slechts één vraag: krijg ik straf op mijn jurkje, mijn broekje of mijn blote billen? Zal hij mijn jurkje optillen, mijn broekje naar beneden trekken en mijn blote billen zien alvorens ze rood te slaan?
Minutenlang bleef ze daar stil liggen. Toen pas streek hij haar jurkje glad over haar billen. Ze ademde opgelucht: ze zou slechts licht gestraft worden, geen blote billen maar geslagen worden op de stof van haar jurkje. Maar ze had haar conclusie te snel getrokken.
Langzaam pakte hij de zoom van haar jurkje, trok het strak, en bewonderde het silhouet van haar billen door de stof heen. Toen pas trok hij resoluut haar jurkje omhoog, zo hoog dat haar broekje volledig zichtbaar werd en zelfs een deel van haar rug ontbloot werd. Nog sloeg hij niet. Ze voelde hoe hij zijn duimen in de bovenkant van haar broekje haakte en het langzaam naar beneden stroopte. Pas bij haar knieën stopte hij en liet het daar hangen als bewijs van haar vernedering. Daar lag ze, met ontblote billen en toch gekleed.
Terwijl zijn linkerhand zich stevig in haar rug plantte, sloeg zijn rechter op haar rechterbil. Zijn hand tekende zich rood af op het witte vlak. Weer sloeg hij en het patroon herhaalde zich op haar linkerbil. Gestaag kwam zijn hand nu naar beneden. Slag na slag daalde op haar billen neer. Na iedere slag wachtte hij even, om met schijnbaar nog meer kracht opnieuw toe te slaan. Haar billen kleurden rood en haar tranen stroomden vrijelijk.
Ze voelde zich weer het kleine meisje, het kleine meisje dat door haar vader streng werd gestraft. Wat raar was, want ze was nooit door haar vader gestraft. Haar smeekbeden om te stoppen, om genade, om vergeving, dat ze het nooit meer zou doen, dat ze zo’n vreselijke spijt had: het was het smeken van een klein meisje. Maar zoals een goede vader betaamt, trok hij zich niets aan van haar gejammer, en sloeg door, slag na slag, tot haar billen en zijn hand dieprood en opgezwollen waren geworden.
Hij liet haar huilen zonder haar aan te raken of te troosten. Ook zij bewoog zich niet en lag stil, uitgestrekt over zijn knieën als een klein huilend en gestraft kind. Haar ademhaling kalmeerde en hoewel uit haar ogen nog tranen drupten, liet hij haar opstaan. Haar broekje viel rond haar voeten. Haar jurk moest ze zelf op haar rug omhoog houden zodat haar billen onbedekt bleven.


uit: Mode

Toen hij eenmaal sprak was zijn stem vol ingehouden woede.
“Sta op.”
Hij pakte haar bij haar kin. Zijn ogen gloeiden. Even leek het of hij haar met de volle hand in haar gezicht zou slaan, maar hij beheerste zich. Haar gezicht reageerde daarentegen of hij haar reeds geslagen had, en uit haar ogen drupten tranen. Wat had ze misdaan, hoe had ze hem mishaagd? Hij kalmeerde bij het zien van zoveel verdriet en duwde haar ruw de kamer in. Hij ging zitten en liet haar voor hem staan.
Bars sprak hij haar toe: “Dat je mij toebehoort dat weet ik, dat weet jij. Dat je je toewijding aan mij probeert uit te drukken, ook dat is goed. Maar dat je daarbij één en al onderdanigheid bent is misplaatst en onbetamelijk.
Ik beveel je, wanneer ik je wil bevelen, en je gehoorzaamt.
Ik neem je, wanneer ik je wil nemen, en je opent je.
Ik straf je, wanneer je er om vraagt, of zou moeten vragen, en je ontvangt.
Ik kus je, sla je, ontkleed je, doordring je, verneder je, en jij doet wat ik wil, bent doordrenkt van mijn wil en anticipeert op wat ik van je verlang.”
Even pauzeerde hij om het effect van zijn volgende woorden te vergroten.
“Maar nimmer ben je onderdanig.
Een vrouw die onderdanig is kan niet meer gehoorzamen. Ooit was ze gehoorzaam, toen werd ze onderworpen en sindsdien is haar persoonlijkheid verbleekt en verworden tot onderdanigheid.
Ze is een slaaf geworden van haar onderworpenheid, een slaafse slaaf. Ze heeft elk initiatief, elke eigenheid verloren.
Ze is verworden tot een vernedering van zichzelf, een lichaam zonder geest, niet langer breekbaar, niet langer veroverbaar, niet langer opwindend en... mooi.
Ze is niet langer begerenswaardig en is een vernedering geworden voor hem die haar onderwierp.”
Woord voor woord slokte ze op en met het vorderen van zijn monoloog rechtte ze haar rug. Niet langer was ze de geslagen vrouw. Een trotse vrouw verscheen, trots omdat ze door hem bevolen werd, trots omdat ze waardig bevonden werd om gestraft te worden, gestraft te worden voor haar onderdanigheid.
“Maar bovendien,” doorbrak hij haar mijmering, “is ook je rok een zonde. Het is niet alleen vulgair als een burgermansvrouwtje dat haar waren aanprijst en toch niet wil verkopen, het is daarmee ook een dubbele zonde tegen mijn gebod: je toont je niet alleen onkuis en onverzorgd, maar bent ook niet beschikbaar.
Niet voor een ander, maar ook niet voor mij.
Want jouw kleding dient er slechts voor om te verhullen wat voor een ander verhuld moet blijven, zonder dat het jouw toegankelijkheid voor mij belemmert.”
Hij drukte haar over de rugleuning van de fauteuil. Haar billen spanden zich onder haar rok. Haar voeten kwamen amper op de grond.
Hij gleed langs haar strak omspannen benen en billen.
“Waar zijn je benen, waar zijn je billen, waar is je kruis?”
Hij haakte zijn vinger onder de zoom van haar rok, trok hem naar boven en liet hem als een elastiek weer terug springen.
“Onbereikbaar ben je.
Hoe moet ik je strelen, je doordringen, je bezitten, je straffen?
Je hebt je voor mij afgeschermd.
Je onderdanigheid is niet alleen weerzinwekkend, maar ook schijnheilig.
Maar sta op, als je je liever in onderdanigheid wentelt.
Sta op en ik ga.”



recensies In de ban van zijn wil







overzicht        de schrijvers         de boeken        Erobird winkel        tekstfragmenten        recensies