Leve de seksualisering. Deel 2
(Dit manifest wordt regelmatig bijgewerkt.
Echtscheiding Zie: huwelijk
Economie Er wordt wel eens gezegd: Leer een papegaai de woorden "vraag" en "aanbod" en je hebt een econoom. Economen zijn vaak nogal rare mensen. Ze hebben ontdekt, dat we, als je "de markt" zijn gang laat gaan, onder condities van vrije concurrentie, de beste producten krijgen tegen de laagste prijzen. Dus willen ze overal vrije concurrentie invoeren. Ze vragen zich nooit af, of wij het wel fijn vinden om in een maatschappij te leven waar alles draait om concurrentie. Misschien willen we liever een wat meer ontspannen maatschappij en nemen we graag op de koop toe dat we dan onze producten tegen iets hogere prijzen krijgen. Economen willen ook altijd vrijhandel. Dat daardoor onze industrie verdwijnt en daarmee ons vermogen om goederen te produceren en dat we daardoor de zeggenschap over ons eigen lot opgeven, en dat voorts onze landbouw (en daarmee het landschap) naar de knoppen gaat, vinden ze nauwelijks een punt van overweging, als de consument alles maar zo goedkoop mogelijk kan krijgen. In feite worden we door economen (en toenemend door de overheid) uitsluitend gezien als (koopjesjagende) consumenten, maar we zijn nog wel iets meer dan dat, namelijk ook staatsburgers, en als staatsburgers kunnen we andere wensen hebben dan als consument. (Zie: consumptie-samenleving.) Wat economen willen, is wel omschreven als: de hele politiek onder curatele van de economie stellen. Het idee dat je sommige sectoren, bijv. in de culturele sfeer, juist tegen de markt zou moeten beschermen, is de meeste economen vreemd. De laatste jaren zijn er allerlei publieke diensten geprivatiseerd, dat wil zeggen prijsgegeven aan de markt. Bijvoorbeeld in de gezondheidszorg. De bedrijven die ons gas en elektra leveren, zijn zelfs verkwanseld aan het buitenland. Economen (en politici) hebben daarbij over het hoofd gezien, dat het niet de taak van de overheid is om de markt te imiteren, maar (o.a.) om ons zonodig tegen de markt te beschermen. In onze welvarende samenlevingen verwachten mensen bepaalde diensten van de overheid. Door zulke diensten aan de markt over te leveren, maakt de overheid zichzelf onbetrouwbaar. (Zie voor een fraai staaltje economen-logica ook: kinderopvang, laatste alinea. Zie ook: overbevolking en milieu.) (Zie ook: hedonisme, laatste alinea.) Economen denken dat "de markt" altijd een evenwicht bereikt. Dat klopt vaak, maar er zijn ook markten die nooit een evenwicht bereiken. Er kan ook sprake zijn van hypes die stuklopen, of - zoals ze wel zeggen - van zeepbellen die groeien en groeien en dan plotseling uiteenspringen, iets wat we intussen tot onze schade hebben gemerkt. En nu willen economen weer "de economie stimuleren", d.w.z. zo snel mogelijk teruggaan naar het oude systeem dat tot zoveel problemen heeft geleid. Maar Nederland is sowieso te klein om echt invloed te hebben op de crisis. In feite kan Nederland maar het beste helemaal niets doen, behalve datgene wat toch al moest gebeuren, zoals investeren in een "groene" economie. (Maar s.v.p. niet in die domme, lelijke en vrijwel nutteloze windparken. Windenergie is prachtig, maar moet zo decentraal mogelijk worden opgewekt.) De rest is paniekvoetbal en/of het doordrukken van domme en impopulaire maatregelen met de crisis als smoes (waarvoor we dan later de rekening gepresenteerd krijgen). (Zie ook: vergrijzing.) Maar ook als de markt gewoon een evenwicht bereikt, is alles nog niet koek en ei. Dan kan het bijvoorbeeld zijn dat de sinaasappels niet meer worden geoogst omdat ze niets meer opbrengen, de schapen niet meer worden geschoren omdat dat duurder is dan wat de wol opbrengt, of dat de lonen zó laag worden dat de mensen er niet van kunnen leven. We zien dus dat een "evenwicht" op de markt helemaal niet betekent dat het ook een góéd evenwicht is. Bedenk echter dat de markt net zoiets is als de wind: hij ìs er gewoon en het heeft geen zin om ertegen te zijn. Overal waar schaarste is, ontstaat een markt van vraag en aanbod. Dat kunnen we niet verhinderen (en dat hoeft ook niet), alleen maar bijsturen. (Zoals je iets uit de wind kunt houden, kun je ook sectoren uit de markt houden.) Dat bijsturen is hard nodig, want de markt werkt alleen goed als hij is ingebed in een goed functionerend rechtsstelsel. Mondialisering (van de economie, van de markt) heeft veel negatieve effecten doordat er geen fatsoenlijk wereld-rechtsstelsel bestaat. (Mondialisering wordt meestal "globalisering" genoemd, maar dat is een foute vertaling uit het Engels. Het Engelse woord "global" betekent "mondiaal", het Nederlandse woord "globaal" betekent "ongeveer".) Ook in de wereld van de seks bestaan vraag en aanbod en ook daar heerst vrije concurrentie. Het gevolg is, dat de mooiste vrouwen en de maatschappelijk succesvolste (rijkste) mannen de meeste en de beste sekspartners kunnen krijgen. Dat kun je betreuren, maar het is niet anders. Voor sommigen bestaat op dit gebied luilekkerland, anderen kunnen slechts masturberen en fantaseren, zegt de Franse schrijver Houellebecq. Nu is dat masturberen en fantaseren ook al heel lekker, maar zó somber is de situatie nu ook weer niet. We kunnen ons troosten met de gedachte die de schrijver Maarten 't Hart heeft aangereikt: Als na genadeloze concurrentie op uiterlijk schoon en bravoure de mooiste vrouwen en de rijkste mannen elkaar hebben gekregen, blijven de andere mensen vanzelf voor elkaar over. Tenslotte nog iets geks. Dezelfde economen (en politici) die de mond vol hebben van marktwerking omdat die zo goed voor ons zou zijn, draaien om als een blad aan een boom als het over seks en drugs gaat. Dan vinden ze ineens de vrije markt helemaal niet zo goed voor ons.
Emancipatie Emancipatie (in de betekenis van vrouwenemancipatie) betekent dat vrouwen dezelfde rechten, kansen, mogelijkheden en vrijheden krijgen als mannen. Emancipatie betekent niet dat vrouwen net zo moeten worden als mannen en dezelfde keuzen moeten maken als mannen. (Alleen al het woord "moeten" in deze zin zou wantrouwen moeten wekken.) Vroeger had je mensen die de vrouw achter het aanrecht wilden houden, nu heb je mensen die de vrouw de arbeidsmarkt op willen jagen. Beide is echter in strijd met vrijheid. Emancipatie betekent vooral dat vrouwen (en mannen) hun eigen keuze kunnen maken, zonder door de samenleving, in de vorm van bemoeizuchtige familie of overheid, of kerk, in een bepaalde rol te worden gedrukt. Als je als vrouw wilt werken en carrière wilt maken, fijn. Als je liever thuis voor de opvoeding van de kinderen zorgt, ook fijn. (Het is schandelijk om dat "verspilling van menselijk kapitaal" te noemen, zoals columniste Heleen Mees af en toe doet. Opvoeden is óók belangrijk en we krijgen kinderen niet alleen maar om ze in een creche te stoppen, hoe goed die creches misschien ook zijn.) Als je sexy wilt zijn en de bimbo uithangen, óók fijn. En je kunt die mogelijkheden ook afwisselen: je kunt deeltijd-bimbo zijn. Er wordt wel gezegd dat de emancipatie de vrucht is van de pil en van de bijstand en dat klopt grotendeels, maar niet helemaal. In feite is de emancipatie van de vrouw in Europa een langlopend proces geweest, met vele ups en downs, waarvan het allereerste begin al te zien is rond het jaar 1100, dus in de middeleeuwen. Voorts is er, door mannen, al een grondslag gelegd waarop de emancipatie kon gedijen. Zo heeft in Nederland minister van Justitie Donker (PvdA) al in de jaren '50 een boel wettelijke belemmeringen voor vrouwen weggenomen, waarmee hij de wegbereider was voor het succes van het feminisme. In de jaren '70 heeft de emancipatie, als gevolg van de pil, de TV en de welvaart, een enorme sprong voorwaarts gemaakt. In feite heeft toen een van de grootste historische veranderingen plaatsgevonden die er ooit zijn geweest. Ondanks veranderingen die de samenleving sindsdien heeft doorgemaakt, is die beweging full speed doorgegaan. We kunnen gerust stellen dat de emancipatie in Nederland volledig is geslaagd. Op sommige punten hebben vrouwen misschien nog een achterstand op mannen, als je dat zo kunt noemen, maar op andere punten hebben vrouwen al lang een voorsprong genomen. (Bijvoorbeeld in het onderwijs. Zowel de leraren als de leerlingen in havo en vwo zijn in meerderheid vrouw.) (Zie verder: gelijke kansen.) Vanouds was eten koken een taak van de vrouw. (Behalve als er geld mee was te verdienen, want dan mochten koks ineens alleen maar mannen zijn.) De emancipatie heeft, samen met een veel te toegeeflijke ("anti-autoritaire") opvoeding, tot onbedoeld gevolg gehad, dat veel jonge vrouwen niet meer kunnen koken. Thuis hebben ze het nooit hoeven leren en later hebben ze het te druk met hun werk, net als de mannen. Dus wordt er veel gemaksvoedsel gegeten, wat er aanzienlijk toe bijdraagt dat mensen (ook kinderen) veel te dik worden. Het zou een goed ding zijn als mensen (mannen en vrouwen) wat minder gingen werken en wat meer zelf gingen koken. Dan verdien je wel minder, maar door zelf te koken spaar je ook weer geld uit en eet je bovendien gezonder.
Emancipatienota De overheid maakt zich, in de laatste emancipatienota, zorgen over de toenemende seksualisering, maar: - Dat is truttig en betuttelend. - Dat gaat de overheid helemaal niets aan. - Dat is in strijd met de emancipatie. Het tast namelijk de vrijheid van meisjes aan. (Zie: pornificering.)
Erectie Zie: impotentie
Erotiek Erotiek omvat alles wat te maken heeft met seksuele aantrekkingskracht, opwinding en fantasieën. Sommigen zeggen dat seks een breder begrip is dan erotiek, omdat erotiek alles omvat wat op seks betrekking heeft maar zonder de handelingen. Anderen vinden dat juist erotiek een breder begrip is, aangezien het seks omvat en nog een heleboel meer daar omheen dat verwijst naar seks. Ach, dat maakt in wezen niet uit. Waar het om gaat is dit: Erotiek is leven, erotiek is vrijheid. Erotiek omvat alles wat de wederzijdse aantrekkingskracht tussen (meestal) mannen en vrouwen zo mooi en zo leuk maakt. Iemand heeft eens heel mooi gezegd: "Erotiek is de poëzie van de seks."
Exhibitionisme Het tonen van geslachtsdelen is door de eeuwen heen tot taboe geworden en gemaakt. Maar voor elk taboe geldt: dan zijn er ook mensen die het juist willen overtreden. In dit geval geldt bovendien, omdat het met seks te maken heeft, dat mensen daar seksueel opgewonden van kunnen worden. Mensen die (hun lichaam inclusief) hun geslachtsdelen willen tonen, worden exhibitionisten genoemd. Een variant daarvan is de (mannelijke) "potloodventer". Die is het vooral om een reactie te doen; het doet er niet zo erg toe wat voor reactie. Als degene aan wie hij zijn "potlood" toont schrikt, vindt hij dat goed, maar als diegene "vat geen kou" zegt, of "vind je het goed als ik even blijf kijken?" is hij ook dik tevreden. Er zijn geen gevallen bekend van potloodventers die zich aan vrouwen hebben vergrepen. Tot voor kort werd exhibitionisme tot de "afwijkingen" of zelfs de "perversies" gerekend. Naarmate mensen meer gewend raken aan naakt, wordt daar minder heftig op gereageerd. Het gevolg is, dat we over exhibitionisten steeds meer onze schouders ophalen. We zien het niet meer als afwijking, laat staan een "perversie", maar meer als een wat komische variant. Als het rare verbod op naakt uit de wet zou worden geschrapt, zou exhibitionisme ook geen misdrijf meer zijn. (Zie: naakt.) Je ziet bij wel meer onderwerpen dat de vrijheid van vrouwen groter is dan die van mannen. (Zie bijv. ook: biseksualiteit.) Dat gaat ook op bij exhibitionisme. Bij het feit dat (sommige) vrouwen graag hun lichaam tonen, wordt in eerste instantie vaak niet eens aan exhibitionisme gedacht. (En dat is niet erg, want waarom moet het verschijnsel eigenlijk een naam hebben?) De tegenhanger van exhibitionisme is voyeurisme; tegenover bekeken worden staat kijken. (Zie aldaar.) Kijken en bekeken worden zijn allebei heel plezierige bezigheden, die tot de vreugden des levens behoren. Er zijn mensen die erop kicken om seks te hebben op plaatsen waar ze betrapt kunnen worden. Een onschuldige hobby. Als u eens zulke mensen betrapt, grinnik dan maar eens, of geef ze een complimentje. Als ze dat op prijs stellen, kunt u blijven staan kijken of ze zelfs aanmoedigen.
Fantasie Seks is bij uitstek een gebied waarover mensen veel fantaseren, meestal om zichzelf te prikkelen en een fijn orgasme te krijgen. Seksuele fantasieën zijn geweldige hulpmiddelen om jezelf fijn geil te maken. Fantasieën verrijken je seksleven enorm en daarom is het heel verstandig om jezelf voortdurend van nieuwe, stimulerende fantasieën te voorzien, bijvoorbeeld door erotische literatuur te lezen of naar seksfilms te kijken. Er is een groot verschil tussen fantasie en werkelijkheid. In de werkelijkheid moeten we ons morele beperkingen opleggen en rekening houden met anderen, maar in de fantasie mag alles en niemand heeft het recht om daarover te oordelen. Sommige mensen fantaseren over fout gedrag. Mannen kunnen bijvoorbeeld fantaseren dat ze een vrouw gaan verkrachten. Het kan zijn dat ze het daarna dan ook werkelijk gaan doen. Toch geldt ook dan nog steeds, dat pas het gedràg fout is en niet de fantasie. Aan je fantasie hoef je geen beperkingen op te leggen, aan je gedrag wèl. Er zijn vrouwen die fantaseren dat ze worden verkracht, of dat de ridder op het witte paard hen zal meevoeren. Sommige (prikkeldraad-)feministen willen dan gedachtenpolitietje spelen en verklaren zulke vrouwen tot "niet genoeg geëmancipeerd". Grote onzin. Wat zich in de fantasie afspeelt is vrij en hoeft niet te sporen met de realiteit. Fantasieën hoeven niet "politiek correct" te zijn. En het is ook helemaal niet erg als je fantaseert over iemand anders dan je partner. Waarom zou je eigenlijk over je partner fantaseren? Die heb je immers al in het echt. Seksuele fantasieën van vrouwen zijn vanouds veel gevarieerder, veel rijker, dan die van mannen. Een interessant verschil tussen mannen en vrouwen is, dat mannen vrijwel altijd fantaseren dat ze iets doen, terwijl vrouwen vaak fantaseren dat hun iets overkomt. Kort gezegd: mannen fantaseren actief en vrouwen fantaseren passief. Maar bij vrouwen is het beeld veel gevarieerder; ongeveer de helft van de vrouwen fantaseert (tegenwoordig?) ook actief, misschien als gevolg van de emancipatie. Je hoeft je nooit te schamen voor je seksuele fantasieën. In je fantasie kun je zo "pervers" zijn als je wilt. Je kunt, als je daar zin in hebt, je partner er deelgenoot van maken, maar let wel: dat màg, dat moet niet, en het moet zeker niet altijd. Wat zich in je hoofd afspeelt, is privé en je partner hoeft heus niet alles van je te weten. Doe het alleen als je denkt dat je seksleven er beter van wordt. Je kunt proberen om sommige fantasieën ook echt uit te voeren en dat kan een leuke ervaring zijn. Maar bedenk goed: de werkelijkheid is altijd anders dan de fantasie. Niet noodzakelijk beter of slechter, maar ànders, in die zin dat het een geheel andere ervaring is.
Feminisering De maatschappij feminiseert, vervrouwelijkt. Van industrie-maatschappij zijn we, in een tijdsbestek van slechts enkele tientallen jaren, overgegaan naar dienstenmaatschappij. Dienstverlening wordt vanouds meer met vrouwen geassocieerd, terwijl de behoefte aan "mannelijke" eigenschappen is afgenomen. Het is in wezen heel eenvoudig: door de technologische ontwikkelingen is er niet zoveel zwaar werk meer. Hoera. Ongeveer driekwart eeuw geleden werd er hoopvol uitgekeken naar techniek "die ons zou bevrijden van zwaar en geestdodend werk". Welnu, die techniek is er nu en er is nog steeds alle reden om daar blij om te zijn. Maar sommige laaggeschoolde mannen lijden hieronder en daarvan dan nog vooral allochtone mannen, aangezien die gewoonlijk zijn opgegroeid met nogal - laat ons zeggen - opgeklopte (en primitieve) ideeën over mannelijkheid. Niks aan te doen, behalve het bijstellen van die ideeën. De mannen zullen zich moeten aanpassen en de mannen die dat niet kunnen, worden overbodig. Zij zijn in alle opzichten de losers. (Zie ook: mannelijkheid.) Enkele van die (jonge) losers worden skinhead of lid van een ander nazi-achtig splintergroepje, of (als ze van moslim-afkomst zijn) gaan naar een terroristen-trainingskamp van Al Qaeda of de Talibaan. Ook op seksueel terrein veranderen de verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Voor een deel komt dat doordat de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van meisjes sneller gaat dan die van jongens, zeker nu de meisjes, dankzij de emancipatie, niet meer worden geremd in hun ontwikkeling. Je kunt aan allerlei kleinigheden zien, dat meisjes zich tegenwoordig sterker voelen, meer zelfbewustzijn hebben. Vroeger benaderden meisjes de jongens altijd samen met een vriendin, dus met z'n tweeën, om sterker te staan. Dat is niet meer zo; tegenwoordig, nu jongens en meisjes gewoon kameraden zijn, zie je groepen jongens en meisjes in elke denkbare samenstelling. (Ook bij allochtonen, interessant genoeg.) Als je vroeger een meisje op straat aankeek, durfde ze nooit terug te kijken. Nu wel, nu lacht ze vriendelijk en groet. Meisjes horen tegenwoordig ook al vroeg, dat ze recht hebben op goede seks en ze staan klaar om die ook op te eisen. Nog een voorbeeld: Vanouds werd en wordt het helemaal niet gek gevonden als een oudere man een jonge meid nam. Tegenwoordig zie je steeds vaker ook het omgekeerde: een (wat) oudere vrouw die een jonge man "neemt". Het oude cliché was: Jongens willen versieren en meisjes spelen "hard to get"; jongens willen seks, meisjes willen een relatie. Zo zal het vast nog wel vaak gaan, maar meer en meer zie je ook het omgekeerde: meisjes met initiatief die uit zijn op een "one night stand" en jongens die zich onzeker voelen tegenover die zelfbewuste meisjes en eigenlijk liever verkering willen. Je ziet ook steeds meer dat het juist de vrouwen zijn die op seksgebied willen experimenteren. Veel jonge vrouwen van nu willen gewoon lekkere seks, zonder complicaties, en komen daar ook rond voor uit. Ze versieren jongens en hebben vibrators en ze praten daar onder elkaar openlijk over. Dat valt allemaal zeer toe te juichen, op één voorwaarde: dat niemand nu gaat denken dat het zo móét. Het màg, maar meisjes die liever wat meer traditioneel blijven, moeten niet het gevoel krijgen dat ze "gek" of "ouderwets" zijn. Gezegd wordt dat de nieuwe houding van vrouwen tegenover seks vooral is gestimuleerd door de TV-serie "Sex in the city". Zo vreemd is die nieuwe houding ook niet, want Freud zei al dat vrouwen sterker naar seks verlangen dan mannen. (Ook in volksverhalen uit andere culturen duikt dat inzicht soms op.) Bovendien kunnen vrouwen veel meer van een orgasme genieten dan mannen en meerdere orgasmes achter elkaar hebben. Dat was door de eeuwen heen al zo, maar dat werd altijd onderdrukt, waarschijnlijk omdat mannen er bang voor waren. (Denk aan de mythe van de "onverzadigbare" vrouw die de man uitput en van zijn levenskracht berooft.) Maar nu vrouwen, dankzij de emancipatie, dezelfde vrijheid genieten als mannen, wordt duidelijk zichtbaar wat zij aan seksuele kracht en seksuele mogelijkheden in zich dragen. Een Amerikaanse feministe heeft al eens gezegd: "Men could have a great time." In plaats daarvan zie je, gek genoeg, dat mannen in hun schulp kruipen en zich heel conservatief gaan opstellen. En dan over "seksualisering" gaan klagen.
Feminisme Het feminisme is de beweging die vrouwen een gelijkwaardige postitie wil geven aan de man, de beweging dus die emancipatie van de vrouw nastreeft. Deze beweging was vooral in de jaren '70 van de vorige eeuw actief (en daarvoor al in de jaren '10 en '20) en heeft grote successen behaald, sterker nog: haar doel bereikt. Er zijn in grote lijnen twee vormen van feminisme. De ene vorm, door de schrijver Gerrit Komrij wel "prikkeldraadfeminisme" genoemd, is tegen porno, tegen prostitutie, tegen "foute" fantasieën en voor positieve discriminatie en vrouwenquota, en ziet iedere aanraking en ieder compliment betreffende het uiterlijk meteen als een vorm van "seksuele intimidatie". Een variant hiervan wil de vrouwen, onder het mom van emancipatie, full time de arbeidsmarkt opjagen (en de kinderen in creches dumpen). Deze vorm wordt wel "arbeidsmarktfeminisme" genoemd. (Zie ook: kinderopvang, het citaat van C. Offermans.) Prikkeldraadfeministen beschouwen vrouwen ook als eeuwige slachtoffers, ook als ze dat al lang niet meer zijn. In de jaren '70 van de vorige eeuw waren er zelfs extreme feministen die tegen mannen waren, maar dat schijnt niet meer voor te komen. (Prikkeldraad-feministen waren en zijn in de praktijk bondgenoten van de christenen. Soms zijn ze zich dat bewust en verklaren ze dat christenen wat hen betreft de verkeerde bondgenoten zijn. Maar ze vragen zich niet af hoe het komt dat ze bondgenoten zijn.) De andere vorm streeft naar vrijheid voor vrouwen en dus voor iedereen: keuzefeminisme. Tegenwoordig hoor je ook wel van "power feministen". Die vinden dat vrouwen zich niet de hele tijd als slachtoffers moeten opstellen. Sommige feministen zeggen dat vrouwen een achterstand hebben, als er in een beroep minder vrouwen dan mannen zitten. Deze regel passen zij echter alleen maar toe op leuke en interessante functies, bijv. in politiek of management. Over het gegeven dat het vieze en zware werk vrijwel uitsluitend door mannen wordt uitgeoefend, hoor je feministen nooit klagen. Ook het feit dat de meeste criminelen mannen zijn, zien zij niet als een achterstand van vrouwen. Omgekeerd, als meer vrouwen dan mannen een bepaald beroep uitoefenen (bijv. dat van huisarts of leraar en toenemend dat van rechter), spreken zij niet van een voorsprong. (Zie verder: gelijke kansen.) In feite openbaart zich hier een klassenconflict. Feministen spreken uitsluitend voor goed opgeleide vrouwen en over interessante, afwisselende, goed-betaalde banen. We horen feministen nooit over laag-opgeleide vrouwen die blij zijn als ze hun eentonige werk achter zich kunnen laten, of over arbeiders die er trots op zijn dat ze genoeg verdienen, zodat hun vrouw niet hóéft te werken. Ook al niet over boerinnen en winkeliersvrouwen die vanouds heel hard moesten meewerken. Evenmin over de deels analfabete vrouwen op het platteland van de Derde Wereld. (Zie: onderwijs.) Jonge vrouwen van nu zijn uiteraard voor vrouwenrechten, maar noemen zich zelden meer feminist. Dat komt voor een groot deel door de slechte naam die het feminisme heeft gekregen door de prikkeldraad-variant. Jonge vrouwen hebben geen last van discriminatie, ze voelen zich geen slachtoffer en ze denken niet in termen van achterstanden, maar in termen van kansen en mogelijkheden.
Gelijke kansen Aantallen vrouwen of mannen in een bepaald beroep bieden een slechte maat voor het meten van achterstanden; het hoeft echt niet overal fifty-fifty te zijn. Bepalend is of vrouwen en mannen gelijke kansen hebben. Welke van die kansen ze benutten, is een kwestie van voorkeur. De Canadese psychologe Susan Pinker heeft al het onderzoek op dit gebied vergeleken en samengevat en daaruit blijkt, dat ongeveer 20% van de vrouwen een carrière wenst tegen ongeveer 75% van de mannen. In Nederland is het aantal voltijdbanen dat wordt bekleed door een vrouw, 19%. Dat ligt in dezelfde orde van grootte. Dan kun je, als er geen discriminatie is, verwachten dat je die verhouding tussen vrouwen en mannen in hogere, leidinggevende functies zult terugzien, dus dat ook daar, zeg maar gemakshalve, ongeveer 20% vrouw zal zijn en ongeveer 80% man. Naar die situatie zijn we al aardig onderweg. Als het aandeel van de vrouwen daar ver onder ligt, is dat een aanwijzing dat vrouwen worden gediscrimineerd, of tot voor kort werden gediscrimineerd. Als het aandeel van vrouwen ver boven de 20% ligt, worden vrouwen voorgetrokken, in die zin dat de weinige beschikbare en capabele vrouwen een veel grotere kans op een topfunctie hebben dan de mannen. Dat is dus zéker het geval als men gaat proberen om via de wet een fifty-fifty verhouding af te dwingen. (In de collectieve sector, d.w.z. overheid, onderwijs, zorg e.d., is het aantal vrouwen in hogere functies al ongeveer 25%) Het aantal mensen dat echt geschikt is voor leidinggevende functies, is beperkt, zowel bij mannen als bij vrouwen. Veel topfuncties worden bekleed door mensen die daar niet helemaal geschikt voor zijn. In eerste instantie betekent het doorstromen van vrouwen naar topfuncties dus een grote kwaliteitswinst, aangezien het aantal mensen waaruit men kan kiezen in beginsel dubbel zo groot wordt. Als een van de twee echter wordt voorgetrokken, zal men een beroep moeten doen op relatief minder geschikte mensen. Tot nu toe gebeurde dat bij mannen. Als we nu omgekeerd de vrouwen gaan voortrekken, zullen er vaker minder geschikte vrouwen in topfuncties komen. Dat gebeurt sneller dan bij mannen, niet doordat vrouwen minder waard zijn, maar doordat het aanbod van geschikte vrouwen kleiner is. Het voortrekken van vrouwen leidt er dan alleen maar toe, dat minder geschikte mannen worden vervangen door minder geschikte vrouwen; daar schieten we niet echt wat mee op. Bovendien: als iemand wordt voorgetrokken, voelen anderen zich achtergesteld; dat is slecht voor de werksfeer. Prikkeldraadfeministen zoals die in de groep "Women on Top" pleiten voor een quotum: Bedrijven zouden verplicht moeten worden om evenveel vrouwen als mannen in topfuncties te benoemen, of, nou ja, toch tenminste wel 30%. Waarom dit onzin is, kan heel mooi worden geïllustreerd met de situatie in het onderwijs. Daar is de situatie net omgekeerd: Sinds er is bezuinigd op de salarissen en sinds het kleuteronderwijs is samengevoegd met de lagere school, willen mannen geen onderwijzer of leraar meer worden. Van de Pabo-leerlingen is nog maar één op de zes man, en daarvan valt nog de helft af ook. Vijf op de zes Pabo-leerlingen is dus vrouw en daarvan valt 30% af. Hier zie je dus dat het aanbod van mannen gering is. Even rekenen leert dat van degenen die de Pabo afmaken, 87% vrouw is en 13% man. Maar op grond van de logica van Women on Top zou het aantal mannelijke leerkrachten de helft moeten zijn, of toch tenminste 30%. Nou, dan moeten we de jongens maar enorm gaan voortrekken ... In Noorwegen bestaat een quotum-regeling. In het parlement en in de top van het bedrijfsleven moet 40% vrouw zijn. Het resultaat is niet dat nu talloze capabele vrouwen zich melden, maar dat slechts een handjevol vrouwen meerdere topfuncties (bijv. commissariaten) bekleedt. Luister dus naar de verstandige woorden van columniste Hassnae Bouazza: "Er is geen reden voor de overheid zich in dit alles te mengen. De enige taak die zij heeft, is het creëren van gelijke kansen, zodat vrouwen kunnen meedraaien in het professionele leven. En dat doen ze volop ... Het is ook tegenstrijdig: beweren dat vrouwen gelijk zijn aan mannen, maar hen tegelijk niet als gelijkwaardig benaderen en hen steeds sturen om daar te komen waar ze ook op eigen kracht kunnen komen àls ze dat zouden willen. ... De overheid kan gerust van een afstand toekijken zonder in te grijpen, want het gaat goed met de emancipatie: vrouwen redden zich uitstekend, ze benutten de kansen die er zijn, maken zèlf de keuzes die ze willen (kiezen voor het gezin hoort daarbij) en ontplooien zich tegelijkertijd in grote mate." (NRC. 21 feb. 2009.) Vrouwen hebben gemiddeld andere voorkeuren dan mannen. (Zie: mannen en vrouwen.) Vrouwen zijn veel verstandiger dan mannen, want vrouwen willen niet alles opofferen voor hun werk. Dat is helemaal niet erg, zolang dat maar niet wordt gebruikt als smoes om àlle vrouwen (of mannen) in een bepaalde richting te dwingen. Gemiddelden zeggen nooit iets over individuen. Concreet: Als in een bedrijf vrouwen werken, of komen solliciteren, die een topfunctie ambiëren, dan heeft de personeelsfunctionaris met díé individuele vrouwen te maken, en dan heeft hij (m/v) niets aan het algemene idee dat "vrouwen" in meerderheid geen topfunctie willen. Het gaat erom dat iedereen vrij is om naar zijn of haar eigen voorkeuren te leven, zonder te worden gehinderd door discriminerende factoren. In Nederland is die situatie wel zo ongeveer bereikt. Vrouwen worden niet gediscrimineerd, maar integendeel met open armen ontvangen. Het idee van een "glazen plafond" waar carrièrevrouwen tegenaan zouden stoten, is een fabeltje. Als zo'n "glazen plafond" al ooit heeft bestaan, dan bestaat het toch in elk geval nu niet meer, een enkele uitzondering misschien daargelaten. Als het aantal vrouwen in topfuncties nog wat te laag is (minder dan 20%), komt dat alleen doordat het gewoon wat tijd kost voordat de praktijk zich geheel aan de nieuwe opvattingen heeft aangepast. Zoals gezegd ambieert slechts 20% van de vrouwen een carrière met eventueel een topfunctie, maar dat percentage hoeft niet voor de eeuwigheid vast te liggen. Als het in de toekomst hoger zou worden, dan zullen er vanzelf ook meer vrouwen een topfunctie krijgen. Daar hoeven geen speciale maatregelen voor te worden genomen. Als we zien hoe zelfbewust jonge vrouwen tegenwoordig in het leven staan, hoeven we ons echt geen zorgen meer te maken over hun gelijkwaardigheid. Alleen bij allochtonen ligt dat soms nog anders, hoewel ook daar de emancipatie al lang aan de gang is. Er wordt wel gezegd, dat vrouwen nog steeds lager worden betaald dan mannen voor hetzelfde werk, maar dit is, in ieder geval in Nederland, niet juist. Vrouwen verdienen gemiddeld minder dan mannen, maar dat komt niet doordat ze voor "hetzelfde werk" lager betaald krijgen, maar door twee andere factoren, zoals is aangetoond door (mevr.) prof. Kea Tijdens. (En door Marike Stellinga in haar boek "De mythe van het glazen plafond".) De ene factor is dat meer vrouwen in de dienstverlening werken en met name in de publieke dienstverlening, en dat de lonen daar wat lager zijn dan bij de productie van goederen. Het probleem is dus niet dat vrouwen worden gediscrimineerd, maar dat (persoonlijke) dienstverlening lager wordt betaald dan productie van goederen. Daar staat tegenover dat in de dienstverlening de baan vaak dichter bij huis is en de arbeidstijden meer naar eigen keuze geregeld kunnen worden. Dat is ook wat waard. De andere factor is dat vrouwen vaker in deeltijd werken. Sommige (prikkeldraad-)feministen vinden dat vreselijk. De overheid wil vrouwen zelfs met belastingmaatregelen min of meer dwingen om full time te werken, maar dat gaat uit van een hardnekkig volgehouden vooroordeel dat werk alleenzaligmakend is. Gelukkig zijn er veel vrouwen (en is er een klein, maar wel toenemend aantal mannen) die vinden dat ze met een halve baan voldoende verdienen en dan nog tijd hebben voor andere zaken die ze óók belangrijk vinden, bijv. het creëren van een harmonieuze omgeving voor de kinderen. In geen land wordt zoveel in deeltijd gewerkt als in Nederland. In Nederland zijn de lonen daar hoog genoeg voor, terwijl in veel andere landen vrouwen haast wel verplicht zijn full time te werken om het gezinsinkomen op een enigszins redelijk peil te krijgen. Prikkeldraadfeministen zien dat als een achterstand, maar het is juist een voorsprong. Belangrijker nog: Bij internationale vergelijkingen scoort Nederland hoog als het gaat om geestelijke gezondheid en gezinsstabiliteit. In Nederland wordt driekwart van de kinderen tot het achttiende jaar door dezelfde mensen opgevoed; in de VS is dat maar één kwart. En vrouwen werken hier dan misschien wel parttime en weinig in de hoogste banen, maar ze zijn wel tevredener met hun werk. Economen zijn gewend om alleen naar het bruto nationaal product (BNP) te kijken, preciezer gezegd: naar het gemiddelde BNP per hoofd van de bevolking. Dat is dus het gemiddelde inkomen in geld. Als je daarnaar kijkt, staan de Verenigde Staten bovenaan. Intussen is er echter een Human Development Index (HDI) ontwikkeld, waarin ook wordt gekeken naar zaken als toegang tot onderwijs en kwaliteit van gezondheidszorg. Gemeten aan die HDI zakken de VS uit de toptien, staat Noorwegen bovenaan en behoort Nederland tot de topvijf. Als ook vrije tijd en tevredenheid met de gezinssituatie meegeteld zouden worden, zou Nederland met vlag en wimpel aan de top staan. Denk daaraan als weer eens een zure feministe of een domme econoom of politicus de vrouwen de arbeidsmarkt op wil jagen.
Geur De mens moet het vooral van zijn ogen hebben, maar de neus schijnt toch ook wel een rol te spelen. Iedereen kent tegenwoordig het woord "feromonen". Dat zijn geurstoffen waarvan wordt gezegd dat ze in kleine hoeveelheden invloed hebben op de aantrekkingskracht en de partnerkeuze. De theorie daarover is, dat mensen op die manier bepalen of hun immuunsysteem goed aansluit bij dat van de ander. Goed, dat zal dan wel, maar geur werkt natuurlijk alleen maar van dichtbij. Soms kun je al van verre, in de eerste fractie van een seconde, zien of je iemand aantrekkelijk vindt. Hetzelfde geldt voor iemand op een foto. Tot nu toe heeft niemand uitgelegd, welke rol geur daarbij zou spelen. Waarschijnlijk speelt geur vooral een rol bij de vraag of je met iemand die je aantrekkelijk vindt, een relatie aangaat. De mens zou de mens niet zijn, als hij niet onmiddellijk zou proberen dergelijke kennis te ge- of misbruiken. Er bestaan al parfums met feromonen. Als je die opdoet, lieg je dus eigenlijk. (Wat overigens niets bijzonders is, want dat doen mensen wel vaker.) Dat kan een spetterende nacht opleveren, maar als de leugen uitkomt, bijvoorbeeld als je de volgende ochtend naast elkaar wakker wordt, hoe voelt dat dan? Ze zouden eens moeten onderzoeken hoe groot de kans op een relatie is na een one night stand, en of feromonen-parfums daar invloed op hebben. Dan weten we pas hoe groot het effect van feromonen is.
G-spot (of G-plek) Zie: clitoris
Groepsverkrachtingen In 2004 zijn er groepjes van vnl. allochtone jongeren veroordeeld wegens groepsverkrachting van meisjes van rond 13 jaar. Ten onrechte, maar de rechters waren bevooroordeeld en spraken al van te voren van verkrachting, hoewel dat nu juist hetgene was dat bewezen moest worden. Wat was er in wezen aan de hand? Groepjes jongens die alles samen doen, dus ook seks, hadden af en toe seks met een meisje. (Ze "balden" een meisje, zoals dat in moderne straattaal heet.) Daarbij ging het er niet altijd even aardig aan toe en gedroegen die jongens zich soms lomp, maar dat is nog niet hetzelfde als verkrachting. Als je goed kijkt, zie je alle gradaties van (on-)vrijwilligheid. Aan de ene kant heb je de meisjes die volkomen vrijwillig, en niet naïef, meegaan, of ook wel zelf het initiatief nemen. Aan het andere uiterste heb je de echte verkrachting. Het meeste zit ertussenin, waarbij de meisjes soms met zachte of iets minder zachte drang worden overreed om mee te werken. Voor dergelijke subtiliteiten is het strafrecht volledig ongeschikt. Maar de rechters wilden nu eens even "normen en waarden" uitventen over de ruggen van die allochtone jongens. Het was een poging van de blanke upper middle class om jongens uit de lagere klassen (tegenwoordig meestal allochtonen) in het burgerlijke, moralistische gareel te dwingen. Maar hier is voorlichting nodig, geen straf: vertel die jongens hoe ze op een vriendelijker manier met meisjes kunnen omgaan. (En ga daarbij niet lullen dat ze "meisjes niet als seksobject moeten zien", want dan praat je echt over hun hoofden heen.) (Zie ook: onderwijs.) Dat idee van "groepsverkrachtingen" wordt nu, samen met "breezerseks", aangevoerd als voorbeeld van "seksualisering" en van "verval der zeden" of "zedeloosheid van de jeugd". Grote onzin. Het aantal jongens dat bij deze vormen van groepsseks is betrokken, is niet meer dan een paar honderd. Dat is "de" jeugd niet. Van dat zogenaamde "verval der zeden" krijgen de videoclips nogal eens de schuld. (Zie: videoclips.) Dat brengt ook een donkere kant van de zaak aan het licht. Bij zowel videoclips als groepsverkrachtingen als breezerseks gaat het over allochtonen en vooral over negers (o pardon, zwarten), al wordt dat meestal niet hardop gezegd. In de ophef over "seksualisering" loopt de angst voor allochtonen mee als een soort verborgen onderstroom. Dat is iets waar we onze ogen niet voor moeten sluiten.
Hedonisme Hedonisme is een filosofische leer die zegt dat het in het leven uiteindelijk gaat om het nastreven van plezier en geluk en het vermijden van pijn en verdriet. Dat is een prima levensinstelling, op één voorwaarde: dat je je plezier niet haalt ten koste van anderen. Hedonisme staat haaks op het oude idee van "geen lusten zonder lasten". Maar waarom zou je niet proberen je lasten te minimaliseren? Je gaat toch niet opzettelijk je leven moeilijk maken, alleen maar omdat het vroeger niet anders kon? Om een voorbeeld te noemen: Het is juist heerlijk dat we tegenwoordig seks kunnen hebben zonder angst voor zwangerschap. Tegen hedonisme wordt wel ingebracht dat "het ware geluk" ligt in ... ja, in wat? Dat kan van alles zijn, bijvoorbeeld in het besef dat je een inspanning tot een goed einde hebt gebracht, of in het op je nemen van verantwoordelijkheid, of in iets betekenen voor een ander, of in liefde. Onverbrekelijk hiermee verbonden is het idee dat "het ware geluk" níét ligt in - u raadt het al - seks of drugs. Wel, dat kan allemaal best wezen. Misschien ligt "het ware geluk" inderdaad wel in ... noem maar op; misschien ligt het inderdaad niet in seks of drugs. Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom wie daarover mag beslissen, uzelf of hogerhand (staat, kerk, ouders, filosofen). Mensen die het over "het ware geluk" hebben, vertonen nogal eens de vervelende neiging om anderen hun idee van dat "ware geluk" op te dringen. Terwijl het in wezen zo eenvoudig is: Als het geluk niet zit in seks of drugs, nou, dan merk je dat (van-)zelf wel en dan ga je gewoon iets anders proberen. Mensen die het over "het ware geluk" hebben, doen altijd net alsof het bij hedonisme alleen maar gaat over oppervlakkig plezier, maar dat is niet zo. Het hedonisme zegt dat het een goed idee is om geluk en plezier zo groot mogelijk te maken en pijn en verdriet zo klein mogelijk. Waar je dat geluk en dat plezier aan ontleent, mag je helemaal zelf weten. Niets in het hedonisme belet je, "het ware geluk" na te streven.
Het hedonisme is al een oude leer; er waren bij de oude Grieken al hedonistische filosofen. Maar met filosofen moet je altijd uitkijken, want ze kunnen verschrikkelijk doordraven en overdrijven. Die oude Griekse hedonisten beweerden bijvoorbeeld, dat het nastreven van plezier en geluk het hoogste morele beginsel was. Nou, dit is echt onzin; hedonisme heeft als zodanig met moraal niets te maken. (Zie: moraal.) Eind 18e eeuw is het idee van het hedonisme weer opgepakt door Jeremy Bentham. Hij noemde zijn leer het utilitarisme. Kern daarvan was dat we moeten proberen om het grootste geluk voor het grootste aantal mensen te bereiken. Wel, dat is een prachtig uitgangspunt, maar ook Bentham ging in de fout. Hij dacht dat je wetenschappelijk zou kunnen berekenen wat het grootste geluk zou opleveren, en dat de overheid dat dan zou kunnen opleggen. Hij zag dus over het hoofd, dat mensen verschillend zijn en dat het geluk van de een niet hoeft samen te vallen met het geluk van de ander. Op de manier van Bentham zou de vrijheid dus in het gedrang komen en dat zou het geluk dan juist weer kunnen aantasten. Bovendien is geluk niet te meten, of in ieder geval kun je het geluk van de een niet afwegen tegen dat van de ander. Hoe zou je immers kunnen bepalen of het geluk van de een zwaarder weegt dan dat van de ander? Utilitarisme is een prachtig uitgangspunt, maar het is het begìn van het debat, niet het einde. Eind 18e eeuw begon ook de economische wetenschap op te komen en een van de kernbegrippen daaruit is "nutsmaximalisatie". Daarmee wordt bedoeld dat mensen het hoogste "nut" nastreven tegen zo laag mogelijke kosten. Economen beweren nog net niet dat dit het hoogste morele beginsel is, maar ze beweren wèl dat de mens (alleen) rationeel is als hij zijn nut probeert te maximaliseren. (Economen hebben geen oog voor andere overwegingen.) Nutsmaximalisatie is precies hetzelfde als hedonisme, maar nu zien we ineens iets geks: Bij hedonisme worden de wenkbrauwen nog wel eens gefronst, maar niemand maakt ooit bezwaar tegen nutsmaximalisatie. Waarschijnlijk komt dat, doordat economen bij "nut" eigenlijk alleen maar denken aan dingen die je met geld kunt kopen, terwijl het bij hedonisme om elke vorm van plezier of geluk gaat. De slimmere economen zullen af en toe (terecht) zeggen dat het ook in de economie niet alleen om geld en om materiële goederen gaat, en dus uiteindelijk om geluk, maar ja, daarmee kunnen ze geen leuke berekeningen meer maken en dus zie je dat ze in de praktijk toch altijd weer op geld en goederen terugvallen.
Homoseksualiteit Van homoseksualiteit spreken we als mensen zich aangetrokken voelen tot iemand van hun eigen sekse. (Striktgenomen is dat "homofilie" en is er pas sprake van "homoseksualiteit" bij seksueel verkeer met iemand van dezelfde sekse.) Mannen en vrouwen kunnen homo zijn, maar vrouwen noemen we dan lesbisch. Langzamerhand is wel duidelijk, dat homoseksualiteit (net als heteroseksualiteit) ontstaat door de invloed van het hormoon testosteron. Dat gebeurt al voor de geboorte, in de baarmoeder. Het is gewoon een kwestie van een iets andere hoeveelheid testosteron op een net wat gevoeliger moment. Er is ook een duidelijk hersenverschil aangetroffen tussen homo's en hetero's. Dus homo kun je niet worden, je kunt er niet voor kiezen, homo ben je vanaf je geboorte. Homoseksualiteit is niét erfelijk, behalve in de triviale zin dat het menselijke genoom de mogelijkheid moet bieden tot de homoseksuele variant; in die zin is àlles erfelijk. (Anders was het er niet, zoals ons genoom niet de mogelijkheid biedt tot het ontwikkelen van wielen in plaats van benen.) Niet erfelijk dus, maar wèl aangeboren. (Dat is een mogelijkheid die in het debat erfelijk-of-verworven wel eens over het hoofd wordt gezien.) Toen dat hersenverschil werd ontdekt, in 1989, deden sommige homo's daar heel moeilijk over. Ze wilden niet waar hebben dat homoseksualiteit aangeboren is. Ze waren bang dat dit zou leiden tot medisch ingrijpen, tot pogingen om homoseksualiteit te voorkomen of te genezen. Die angst was niet geheel ongegrond, gezien de ervaringen uit het verleden. Maar tot de nuchtere benadering van seks die in dit manifest wordt bepleit, behoort ook de simpele erkenning: feiten zijn feiten. Toen de beroemde seksuoloog Hirschfeld omstreeks 1920 opperde dat homoseksualiteit een kwestie van biologie was, werd dat als een enorme bevrijding gevoeld. Eindelijk hoefden homo's zich niet meer te verdedigen voor hun zgn. "immorele keuze", want het wàs helemaal geen keuze; ze konden er niets aan doen en het had dus geen zin ze te straffen. De nazi's hebben vervolgens tijdens de Hitlertijd enorm misbruik gemaakt van dit inzicht en hebben, naast joden, ook veel homo's vermoord in de concentratiekampen. (Overigens alleen in Duitsland. In Nederland zijn in de oorlog geen mensen opgepakt alleen maar op grond van het feit dat ze homo waren.) Dus wat in 1920 als bevrijdend, als progressief gold, leek rond 1990 ineens zeer reactionair, maar dat is een rare manier om wetenschappelijke bevindingen te beoordelen. Die zijn juist of niet juist, en als er misbruik van wordt gemaakt, ligt dat niet aan de feiten. In Amerika zijn de homo's (nog steeds) juist blij dat het aangeboren is. Ze hopen, met Hirschfeld, dat ze dan meer getolereerd zullen worden. Maar als strategie is dat riskant, want dan zeggen ze eigenlijk dat ze wèl gediscrimineerd zouden mogen worden als het een kwestie van keuze was (zoals de christenen volhouden). Bovendien, over wat voor soort "tolerantie" praten we hier? Vertel eens: bent u wel eens getolereerd? En? Hoe voelde dat? Intussen weet iedereen die het weten wil, dat homoseksualiteit gewoon een onschuldige variant van de natuur is; niets om je druk over te maken. Zodoende is homoseksualiteit tegenwoordig gelukkig een algemeen geaccepteerde zaak, waar een normaal mens niet moeilijk meer over doet. Wel zijn er soms wat klachten over jongens die vervelend doen tegen homo's. Dan wordt er machteloos geroepen dat er meer voorlichting moet komen. Kan zijn, maar voorlichting helpt niet en blijkt de zaak eerder erger dan beter te maken. Dat komt doordat voorlichting altijd gaat over abstracte "homoseksualiteit". Maar de vervelende jongens zijn gewoonlijk laagopgeleid, en als je die benadert met zulke abstracte woorden, worden allerlei sluimerende vooroordelen juist opgewekt, vooroordelen waarin homo's als "verwijfd" en "onmannelijk" worden gezien. En als er nu iets is wat laagopgeleide jongens beslist niet willen, dan is het wel verwijfd of onmannelijk zijn of lijken. Als laagopgeleide jongens stellen ze in de maatschappij helemaal niets voor, en dat weten ze, en dan willen ze als laatste reddingsboei, of strohalm, in ieder geval nog een beetje mannelijk zijn. Zoiets is het ongeveer. Wat eerder zal helpen is een houding van: "jij lult naar je verstand hebt." Dus iets zeggen in de geest van: "lul toch niet zo stom." Bedenk trouwens dat het veel belangrijker is wat mensen dóén dan wat ze denken. Dat geldt op veel terreinen en zeker ook inzake homo's. Mensen (jongeren) mogen over homo's denken wat ze willen, zolang ze zich tegen die homo's maar niet misdragen. Cabaretier Jörgen Raymann had een keer Henk Krol, de hoofdredacteur van de Gay Krant, uitgenodigd in zijn TV-programma. Bij die gelegenheid riep Raymann in de camera: "Hebben jullie het allemaal gehoord? Je blijft met je poten van onze homo's af." (13 mei. 2005.) Ook had hij een keer een Marokkaanse homo in zijn show, wiens familie de Nederlandse vriend meteen had geaccepteerd. Daarmee liet Raymann dus twee dingen tegelijk zien: dat er onder Marokkanen ook homo's voorkomen en dat er ook in Marokko modern wordt gedacht. (28 mrt. 2009.) Toen hij Henk Krol weer eens te gast had, vertelde deze dat er zulke mooie (oude) Arabische homo-poëzie was. Raymann, opnieuw recht in de camera: "Als je als moslim nog eens vervelend doet tegen homo's, ken je die mooie poëzie niet en ben je dus analfabeet." (7 nov. 2009.) Met zulke optredens heeft hij (tijdelijk) waarschijnlijk meer gedaan voor de homo's dan alle voorlichters bij elkaar. Dat homoseksualiteit tegenwoordig redelijk wordt geaccepteerd, komt ook niet in de eerste plaats door voorlichting, maar vooral doordat er in de krant en op de TV op een normale manier over homo's werd gepraat. De onderhuidse boodschap die daarin doorklinkt, is: "Doe normaal, zeg. Als je je niet weet te gedragen tegenover homo's, zit er een steekje aan je los, of ben je op z'n minst niet beschaafd." Sommige christenen en moslims (en Europese politici) hebben nog altijd niet geleerd om zich in het openbaar van domme, beledigende taal over homo's te onthouden. Tegen hen moeten we zeggen: Waar maak je je in godsnaam druk over? Haal je schouders op, leef je eigen leven, gedraag je fatsoenlijk en laat een ander met rust. Evengoed kan een stukje voorlichting voor de christenen en de moslims (en de joden) geen kwaad. Luister goed: homoseksualiteit is geen ziekte, is niet besmettelijk en valt ook niet te genezen. Het is niet meer dan een onschuldige variant. Homoseksualiteit leidt ook heus niet tot het uitsterven van de mensheid, want daarvoor zijn (en blijven) er veel te weinig homo's. Een bekend christelijk standpunt is: "We hebben niets tegen homo's zolang ze het maar niet praktiseren." Cabaretier Dolf Jansen hierover: "Dat is precies zoals ik over christenen denk." (Zie ook: christendom.) Zoals gezegd is wat mensen doen veel
belangrijker dan wat ze denken of voelen. Het kan het best zijn,
dat je een afkeer voelt van homoseksualiteit. Waarschijnlijk
moeten de meeste mannen er niet aan dènken om lichamelijk
contact, laat staan seks, te hebben met een andere man. Dat geeft
niet, dat mag best, zolang je je maar fatsoenlijk gedraagt, ook
tegen homo's. En je bent ook heus niet verplicht om te gaan
experimenteren met iets waar je niets voor voelt of zelfs een
afkeer van hebt. Er is niets mis met de houding: ze gaan hun gang
maar, zolang ze maar van mij afblijven. Onder de jongens die vervelend doen, zit een zeker percentage allochtonen. (Striktgenomen is de aanduiding "allochtone jongeren" onjuist. Dat moet zijn: "Jongeren van allochtone afkomst", of "jongeren met allochtone ouders", maar dat is zo lang.) Geen meerderheid, het is zelfs zo dat de overgrote meerderheid van het vervelende gedoe rond homo's op het conto komt van autochtonen. Maar de allochtonen krijgen de meeste aandacht. Dan maken de kranten meestal de standaardfout om meteen te gaan denken in termen van hun "cultuur". Dan vallen er al gauw termen als "slecht-geïntegreerd" en als gevolg daarvan zie je dat die "Marokkaanse" straatschoffies in de publieke opinie op één hoop worden gegooid met jihad-zelfmoordterroristen, waar ze in feite helemaal niets mee te maken hebben. Op die manier worden die vervelende jongens ook meteen nodeloos vastgepind op die "cultuur", alsof die cultuur onveranderlijk vastligt, waardoor het nog moeilijker voor ze wordt om hun leven te beteren. (Als autochtone jongeren zich misdragen, zeg je ook niet dat dit aan hun "Nederlandse cultuur" of hun "christelijke cultuur" ligt.) De godsdiensten zijn officieel allemaal tegen
homoseksualiteit. Dat wil niet zeggen dat alle gelovigen er ook
zo over denken. Er zijn ook heel wat modern-denkende allochtonen.
Een moslim heeft in dit verband eens de prachtige uitspraak
gedaan: "De koran is dik, maar moeder natuur is nog
dikker." Omgekeerd zijn ook nog teveel autochtonen die er
rare ideeën over homo's op nahouden. Kortom: Het is geen
probleem van cultuur of godsdienst, het is een jongerenprobleem,
of preciezer gezegd: een probleem van kansarme, laagopgeleide
jongens. Er bestaan hetero's die een homo-contact óók wel lekker vinden en wie het niet zoveel kan schelen wat het geslacht van de ander is, maar daarom zijn ze nog geen homo; hoogstens bi. Die hetero's kunnen dus wèl kiezen en misschien zijn ze daarom wel bevoorrecht. (Zie verder: biseksualiteit.) Als christenen beweren dat homoseksualiteit te genezen is, is dat ofwel bedrog, ofwel het betreft mannen die óók wel eens een homo-contact hadden en dat nu niet meer hebben. (In de film "Religulous", waarin Bill Maher laat zien hoe belachelijk en vooral ook gevaarlijk godsdienst is, laat hij ook een woordvoerder van de Amerikaanse "ex-gay-movement" aan het woord. Deze geeft eerlijk, en uit zichzelf, toe dat hij vroeger geen echte homo was, maar alleen af en toe óók homo-contacten had.) Christenen beweren vaak dat homoseksualiteit
"onnatuurlijk" is, omdat seks alleen tussen man en
vrouw hoort plaats te vinden. Homo's beweren daarentegen dat
homoseksualiteit "natuurlijk" is, omdat het in het
dierenrijk vaker voorkomt. Het heeft geen zin hierop in te gaan,
want als argument deugt het geen van beide. Autorijden is ook
heel onnatuurlijk, nou èn ..? Giftige paddestoelen zijn
heel natuurlijk, maar je kunt ze toch maar beter niet eten. Of
het nu natuurlijk of onnatuurlijk is, homo's horen er gewoon bij
en moeten niet worden gediscrimineerd of anderszins onfatsoenlijk
bejegend. Over dieren gesproken. Er is een dierentuin in
Frankrijk, waar een kolonie mannetjespinguins leeft. Die vormen
paartjes en maken in de broedtijd een nest. In dat nest leggen ze
steentjes en daar gaan ze op zitten broeden. Als de
"eieren" na verloop van tijd niet uitkomen, lijken ze
daar niet bijzonder mee te zitten. De oppassers hebben er een
keer een aantal vrouwtjes-pinguins bijgezet, maar de mannetjes
moesten daar niets van hebben; ze bleven kennelijk liever onder
elkaar. Homo's, althans homo-organisaties, hebben de neiging het aantal (mannelijke) homo's zwaar te overdrijven. Een op niets gebaseerd getal van 5% heeft jarenlang de meningsvorming beheerst. Tegenwoordig hebben sommigen het zelfs over één op de twaalf, dat is 8%. Onzin. Hoeveel homo's zou je dan gemiddeld wel niet moeten vinden in iedere school, in het leger, in ieder bedrijf en in iedere sportclub? Weliswaar kennen we de precieze aantallen niet, want helaas durft nog steeds lang niet iedereen voor zijn geaardheid uit te komen. Maar stel nu eens dat er drie keer zoveel verborgen homo's zijn als bekende, dan zijn er dus vier keer zoveel als het lijkt. Dan nòg komen we niet aan zulke hoge percentages. Het ligt veel meer voor de hand om te denken dat misschien 1% van de bevolking homoseksueel is, en zelfs dat zou nog wel een te hoge schatting kunnen zijn. Bij een onderzoek werden ooit 3% homo's gevonden; dat is echt het hoogste percentage dat misschien nog geloofwaardig is. Met andere woorden: meer dan 3% homo's zijn er echt niet en waarschijnlijk zelfs nog minder. (Bij hogere percentages, voor zover die meer zijn dan een slag in de lucht, zijn waarschijnlijk mensen meegeteld die óók wel eens een homo-contact hebben.) Overigens moeten homo's niet worden gediscrimineerd, punt. Dat staat volledig los van de vraag hoeveel er zijn. In dit verband een limerick: Een slecht voorgelicht man in Opijnen Veel mensen hebben wel eens gehoord dat bij de Grieken in de oudheid homoseksualiteit voorkwam. Zoals wij er nu tegenaan kijken klopt dat, maar zo zagen die oude Grieken dat zelf niet. Rijke oudere mannen hadden soms een jonge pupil, met wie ze ook seks hadden, maar zo'n pupil was nog niet helemaal man, dus eigenlijk nog een beetje vrouw. Of toch in ieder geval net zo ondergeschikt als een vrouw en een ondergeschikte mochten ze penetreren. Gepenetreerd worden bevestigde als het ware iemands ondergeschikte positie. Tegenover seks tussen gelijkwaardige mannen stonden die oude Grieken net zo afwijzend als de christenen nu. (Merk op dat zij hoogstens de gepenetreerde als homo zagen en niet degene die penetreerde. Wij vinden tegenwoordig eerder het omgekeerde.) Een enigszins vergelijkbaar patroon vinden we heden ten dage nog in de moslim-wereld. In feite is het aantal homoseksuele contacten in bijvoorbeeld Pakistan, Turkije of Marokko veel groter dan in westelijke landen. Er is in die landen in de prostitutie ook relatief veel vraag naar als vrouwen verklede mannen (travestieten). Alleen noemen ze het daar niet homoseksualiteit, net zo min als de oude Grieken, en daardoor is de tolerantie in de praktijk groot. (Vroeger waren er wel westerse homo's die uitweken naar een moslimland, omdat ze daar in de praktijk meer vrijheid hadden.) Maar desgevraagd zullen ook de mannen die seksuele contacten met andere mannen hebben, ontkennen dat homoseksualiteit in hun land bestaat. De imams preken soms in de moskee tegen homo's, maar die mannen brengen dat niet met hun eigen gedrag in verband. En als ze dat toevallig toch doen, voelen ze zich lekker een beetje stout, en dus mannelijk. Maar op het moment dat je, op een moderne westerse manier, abstract gaat praten over "het accepteren van homoseksualiteit", gebeurt hetzelfde als bij de hierboven genoemde, laagopgeleide jongeren: dan neemt de tolerantie juist af, vanwege de associatie met "verwijfd" e.d. Zo zie je, heel paradoxaal, dat met toenemende moderniteit de tolerantie van homo's afneemt. Dat is in de westerse wereld in de 19e eeuw ook gebeurd, maar wij zijn intussen al weer een fase verder, iets wat o.a. samenhangt met de vrouwenemancipatie. Bij de lokale krijgsheren ("war lords") in Afghanistan vind je hetzelfde patroon als bij de oude Grieken. Ze hebben seks met jonge jongens en ze vinden of noemen dat niet homoseksueel, en desgevraagd ontkennen ze dat homoseksualiteit in hun land bestaat. De Talibaan hebben daar een eind aan gemaakt. Dat was een van de redenen waarom de Afghaanse bevolking aanvankelijk het aan de macht komen van de Talibaan als een goede zaak zag. Intussen hebben de Amerikanen een paar van die krijgsheren weer in het zadel geholpen, dus alle kans dat ze ook op seksueel terrein hun praktijken weer hebben hervat.
Huwelijk Het huwelijk was vanouds meestal een verbintenis tussen twee families en in veel landen is dat nog steeds zo. Daarbij wordt het meisje meestal min of meer als eigendom van de familie (van de vader) beschouwd en bij het huwelijk wordt dat eigendom dan overgedragen aan de schoonfamilie. Soms moet er nog een bruidsschat bij omdat de schoonfamilie haar anders niet wil hebben. Bij ons is het huwelijk steeds meer een verbintenis tussen twee personen geworden, maar daardoor is het officiële huwelijk voor een deel overbodig geworden. Je ziet dan ook dat veel mensen gewoon gaan samenwonen. (Buiten Europa is dat nagenoeg onmogelijk.) Voor een groot deel is dat een gevolg van de welvaart: mensen, ook vrouwen, hebben een inkomen dat groot genoeg is om van te leven en kunnen zich daardoor veroorloven zich niet te binden. Door middel van het huwelijksrecht verbindt de staat wettelijke gevolgen aan het huwelijk. Die komen erop neer, dat de gehuwde personen een deel van hun zelfstandigheid als individu moeten inleveren. (Ze hebben bijvoorbeeld geen zelfstandig recht meer op een bijstandsuitkering.) Dat kun je niet ontlopen door te gaan samenwonen, want de staat behandelt samenwonenden (terecht) op dezelfde manier als gehuwden. Zolang er nog geen individueel basisinkomen bestaat, is er maar één manier om je de bemoeizucht van de staat van het lijf te houden: een LAT-relatie hebben (living apart together), met elk je eigen huis. Op zich is het niet slecht, dat er aan het huwelijk bepaalde rechtsgevolgen worden verbonden, bijvoorbeeld betreffende de kinderen of op het gebied van het erfrecht. Dat zou echter - met een juridische term - aanvullend recht moeten zijn, dat wil zeggen recht dat pas geldt als de partners zelf niet (in een samenlevingscontract) iets anders hebben afgesproken. Vroeger, toen mensen vaak jong stierven, was het niet zo gek om het huwelijk als een levenslange verbintenis te zien, maar tegenwoordig worden mensen zo oud, dat een huwelijk soms wel vijftig, zestig, of zeventig jaar kan duren. Dat is erg lang en dan kan de band flink gaan knellen, aangezien mensen nu eenmaal uit elkaar kunnen groeien. Daarom eindigt tegenwoordig al ongeveer een op de twee à drie huwelijken in een echtscheiding, wat overigens betekent dat de helft à tweederde van de huwelijken in stand blijft. Of mensen willen scheiden of niet, moeten ze maar voor zichzelf uitmaken. Daar moeten de staat en de kerk zich niet mee bemoeien. (Met moraal heeft dit, tussen haakjes, niets te maken. Moraal gaat over de manier waarop de partners met elkaar omgaan, in het huwelijk, gedurende de scheiding en na de scheiding. Zie: moraal.) Nu huwelijken zo vaak in een scheiding eindigen, moet onze kijk op echtscheiding ook veranderen. Nog veel te vaak wordt een huwelijk na een scheiding als mislukt beschouwd, maar dat hoeft helemaal niet het geval te zijn. Je was toch eerst verliefd op elkaar en je hield van elkaar en je hebt toch samen ook veel goede en fijne dingen meegemaakt? Dat veeg je van tafel als je achteraf het hele huwelijk als mislukt beschouwt. Bekijk het liever zo: Ook als je gaat scheiden, is het huwelijk toch een belangrijke fase in je leven geweest, en nu ga je aan een nieuwe fase beginnen. Er is wel eens voorgesteld om een huwelijk slechts te sluiten voor een bepaalde periode, bijvoorbeeld zeven jaar. Daarna wordt het huwelijk automatisch ontbonden, tenzij de partners beiden aangeven, samen verder te willen. Dat is een idee, dat zeker waard is om over na te denken.
Hygiëne Een van de grootste verschillen tussen ons en de mensen in vroegere eeuwen, en ook een belangrijke bijdrage aan een betere gezondheidstoestand, is persoonlijke hygiëne. Mensen hebben geleerd ervoor te zorgen dat ze schoon zijn en niet stinken. In de Middeleeuwen stonk het vreselijk, overal waar mensen bij elkaar waren. (Vandaar dat er in kerken wierook werd gebrand.) Nu is dat niet meer zo. (In plaats daarvan hebben wij nu lawaai.) Hygiëne is dus heel belangrijk, maar je kunt ook overdrijven. Van keizer Napoléon is bekend, dat hij zijn Josephine opdracht gaf om zich niet te wassen als hij bij haar zou komen. Goed, dat is misschien weer het andere uiterste, maar niet ieder luchtje hoeft weg. Er is een bedrijfstak die ons alle mogelijke middeltjes wil aansmeren om ook de laatste natuurlijke geurtjes te verdrijven, maar juist bij seks kan het ook opwindend zijn om een mèns te ruiken en niet een of ander kunstmatig geurtje. (Zie ook: geur.) Zulke middeltjes kunnen vervelende bijwerkingen hebben doordat ze ook de nuttige bacteriën doden. Gebruik ze dus met mate. Ook is het helemaal niet nodig om elke dag te douchen; dat is pure waterverspilling. Surinaamse vrouwen nemen soms een vaginaal stoombad met bepaalde (uit Suriname geïmporteerde) kruiden die de vagina droger maken. (De ketewiwiri.) Seks wordt voor hen dan pijnlijk, maar ze denken dat de seks voor mannen dan fijner is en dat die mannen dan minder ontrouw zullen zijn. Wat een dwaas misverstand! Een dubbel misverstand ook nog. In de praktijk zie je maar zelden dat een vrouw zich op het gebied van de hygiëne verwaarloost. Bij (alleenstaande) mannen komt dat iets vaker voor. Een advies voor meisjes: Het is niet verstandig om zeep te gebruiken voor een kut. Met gewoon lauw water wordt hij (zij?) schoon genoeg. Was altijd van voren naar achteren en zorg dat er, ook bij anale seks, geen poep in je vagina of in je urinebuis komt, want daar kun je nare infecties van krijgen. Was wel goed tussen de plooitjes om het smegma (een witachtig spul) te verwijderen, want dat smaakt niet lekker als iemand je wil beffen. Nog een advies voor meisjes: Een vaginale douche is nergens voor nodig en het effect ervan is, dat je kwetsbaarder wordt voor bijvoorbeeld sommige geslachtsziekten (SOA). Een dringend advies voor jongens: Als je een voorhuid hebt, zorg dan dat je het daaronder ook schoon houdt.
Impotentie Een man die impotent is, kan geen erectie krijgen. De meeste mannen kunnen wel eens een keertje geen erectie krijgen (bijv. van de zenuwen), maar dat komt gewoonlijk wel weer goed. Met het klimmen van de leeftijd wordt het meestal wat moeilijker. Mannen kunnen dan vaak nog prima een erectie krijgen, als ze op de goede manier worden geprikkeld, maar het kost ze toenemend moeite om op het juiste moment op de juiste manier geprikkeld te worden. Ook wordt het steeds moeilijker om een erectie te behouden. Gelukkig zijn daarvoor tegenwoordig prima erectiepillen op de markt. (Zie: viagra.) Wat ook kan helpen, is een bandje of riempje of sieraadje om de penis, niet te ver boven de ballen. Niet te strak omdoen, want dan wordt een erectie pijnlijk (kan leuk zijn voor masochisten), maar zo dat de bloedsomloop net een beetje wordt gestremd. Dan wordt de erectie forser en duurt hij langer. Dit is vooral handig bij het masturberen. Of het bij seks met een vrouw ook kan, hangt er vanaf of de betreffende vrouw het ziet zitten om dat bij haar naar binnen te krijgen. Maar sommige mannen kunnen helemaal geen erectie meer krijgen. Vaak is de oorzaak niet bekend, maar ook als de oorzaak wel bekend is, is er in de meeste gevallen niets aan te doen. Er wordt soms gezegd dat het "psychisch" is, maar dat betekent alleen maar dat de dokters het ook niet weten. In de meeste gevallen kan rustig worden aangenomen dat impotentie níét "psychisch" is, althans in het begin niet. (Later kan gebrek aan zelfvertrouwen het probleem verergeren.) Er zijn heus wel lichamelijke oorzaken, ook al zijn die niet bekend. Impotentie kan soms worden verholpen door het trainen van de bodembekkenspier (in het Engels ook wel de pc muscle genoemd, een afkorting van pubococcygeus). Dit is de spier die je voelt als je je plas ophoudt. De spier die zich kan samentrekken rond de penis en die zo een erectie veroorzaakt, maakt deel uit van de bodembekkenspier. Deze spier een aantal keren per dag een paar seconden samentrekken, is een goede oefening. In Duitsland bestaat een praatgroep voor impotente mannen. Voor die mannen kan contact met lotgenoten misschien plezierig zijn, maar helpen doet het niet. Operaties in het onderlichaam zijn niet goed voor de seks, ook al verklaren artsen stellig dat bijv. operaties aan prostaat of baarmoeder geen effect hebben op het seksuele functioneren. Gewoonlijk zal er inderdaad geen direct effect zijn, of hoogstens een klein effect, maar om te zeggen dat er helemaal geen negatief effect is, is voorbarig. Dat de prostaat een rol kan spelen bij seks, is intussen wel bekend, en er zijn aanwijzingen dat ook de baarmoeder een klein beetje meespeelt bij de beleving van seks. Ook de blaas is niet geheel zonder seksuele functie, zoals de ochtenderectie bewijst. Als er iets aan de hand is op een bepaalde plaats in het lichaam, een infectie of een operatie of wat dan ook, is gewoonlijk het hele gebied eromheen enigszins verstoord. Hoe dat komt, of en hoe bijv. de verschillende zenuwbanen op elkaar inwerken, is nog niet volledig duidelijk.
Incest Tegenwoordig wordt bij incest vooral gedacht aan seks tussen ouders en kinderen, maar in feite omvat incest alle seks tussen naaste bloedverwanten. In alle samenlevingen bestaat een taboe op incest, maar wie daarbij precies als bloedverwanten worden beschouwd, kan van cultuur tot cultuur verschillen. Bij ons is een huwelijk tussen neef en nicht op het randje (in de VS vaak verboden, in Europa meestal toegestaan), bij moslims is het heel gewoon. (Vandaar dat bepaalde erfelijke ziekten bij moslims relatief vaak voorkomen, al is het risico niet erg groot.) In sommige culturen worden bloedverwanten van vaderszijde, of juist van moederszijde, nauwelijks als bloedverwanten gezien. Omgekeerd geldt het incesttaboe soms voor alle leden van een clan, die zeer uitgebreid kan zijn, hoe ver verwijderd de verwantschap in onze ogen ook is. We zien dus dat het incesttaboe in oorsprong misschien wel een basis kan hebben in de biologie, maar in zijn uitwerking toch vooral een cultureel verschijnsel is. Hoe het incesttaboe is ontstaan, is niet helemaal duidelijk. Het kan zijn omdat men toen al wist dat incest soms tot erfelijke afwijkingen bij nakomelingen leidt, maar het is in veel samenlevingen niet zeker dat men dit beseft(e). In feite heeft de natuur het goed geregeld, doordat mensen die in nauwe betrekking met elkaar opgroeien, elkaar gewoonlijk niet seksueel aantrekkelijk vinden. Een taboe is dus niet nodig, want het gaat meestal vanzelf goed. Er bestaat, zoals dat heet, incestvermijding. Maar er zijn uitzonderingen. Bijvoorbeeld een broer en een zus, of een vader en een dochter, kunnen soms verliefd op elkaar worden en een relatie aangaan waarin ook seks plaatsvindt. (Vooral als ze elkaar lange tijd niet hebben gezien, want dan kan er een eigenaardige combinatie van "vreemd en toch vertrouwd" optreden. Zie een essay van Maarten 't Hart hierover in zijn boek "De kritische afstand".) Zolang het met wederzijdse instemming gebeurt, hoeven we ons over dergelijke uitzonderingen niet druk te maken. Net als bij seks met dieren geldt: Juist omdat het uitzonderingen zijn, kunnen we onze schouders erover ophalen. Bedenk dat incest alleen maar erg is (kan zijn) als er kinderen van komen. Dergelijke stellen mogen dus rustig van hun seks genieten, zolang ze er maar voor zorgen niet samen kinderen te verwekken. In Frankrijk is incest (met wederzijdse instemming) tussen volwassenen niet strafbaar. In Duitsland is in 2008 een broer-zus-echtpaar veroordeeld. Dat echtpaar had al kinderen, het "kwaad" was dus al geschied, maar een rechter vond het nodig ze daarbovenop nog eens in het ongeluk te storten. Incest heeft helaas ook vaak een onvrijwillig karakter. Dan wordt een meisje (het is meestal een meisje) bijvoorbeeld misbruikt door haar vader of haar broer(s). Zie: misbruik.
Infantilisering We zien dat volwassenen steeds meer een kinderlijke smaak krijgen en zich op een kinderlijke manier gaan gedragen; ze gaan zich bijvoorbeeld omringen met knuffelbeertjes, of ze vieren pippi-langkousfeesten e.d. Zie ook de manier waarop voetbalsupporters zich uitdossen. Mógen zij dat dan niet? Natuurlijk mogen zij dat, maar het is wel infantiel. (Zoals schrijver-bioloog Midas Dekkers heeft gezegd: Het lijkt op vlinders die weer in de pop proberen te kruipen.) Daarom wordt dit verschijnsel aangeduid als "infantilisering". Wie de conferences van Youp van 't Hek heeft gevolgd, weet precies wat hier wordt bedoeld. Het treedt vooral op onder verwende consumenten. (Zie: consumptie-samenleving.) In Amerika is een film verschenen, "Greenberg", die in feite gaat over een man die niet volwassen wil worden. Zulke mannen zijn al "man children" genoemd. Dat wordt soms vertaald als "jongensmannen". Infantilisering houdt ook in, dat mensen zichzelf niet meer bezig kunnen houden, maar beziggehouden en vermaakt moeten wòrden. Waarschijnlijk komt dit doordat mensen eraan gewend zijn geraakt om passief voor de TV te zitten. De omslag heeft omstreeks 1985 plaatsgevonden onder de toenmalige jeugd. Het gaat dus om de mensen die in de jaren rondom 1970 zijn geboren en dat zijn de ouders van nu. En deze ouders maken zich nu zorgen over de "seksualisering" van de jeugd. (Zie: ouders.) De provo's in de jaren '60 hadden het over de "homo ludens", de spelende mens. (Ontleend aan de historicus Johan Huizinga.) Daarmee bedoelden ze volwassenen die, in al hun volwassenheid, ook af en toe afscheid kunnen nemen van de ernst des levens en die elementen van spel in hun leven kunnen toelaten. Veel mensen van nu willen echter als kinderen blijven spelen; ze willen niet volwassen worden. Cabaretière Sanne Wallis de Vries heeft het in dit verband al eens gehad over "doorklierende kleuters". Geen wonder dat die moeite hebben met het opvoeden van hun kinderen.
Internet Internet is een poort op de wereld, maar de meeste mensen gebruiken het niet als poort. Wat dat betreft is er weinig verschil met de oude poorten: boeken en TV. De huidige generatie scholieren en studenten groeit op met internet. Ze plukken er informatie af voor werkstukken. (Geeft niets, als ze de bron maar vermelden, beseffen dat niet alle informatie betrouwbaar is en zelf een verbindende tekst kunnen verzinnen.) Ze chatten met veel bekenden en onbekenden, en ze "gamen", vaak met gebruik van een nickname en/of een avatar. Ze geven daarbij soms erg gemakkelijk veel intieme informatie over zichzelf. Dat kan hun later opbreken, maar daardoor kunnen ze soms ook hulp en goede raad krijgen die ze elders niet krijgen. Al doende ontwikkelen ze hun "identiteit". Op de TV zijn zorgelijke programma's geweest, waarin "de gevaren van internet" breed werden uitgemeten. Wat daarin vooral opviel, was dat alles op één grote hoop werd gegooid, van kinderporno via happy slapping tot zelfmoord. Op internet is alles te vinden, dus ook seks. Jongeren kunnen daarmee in aanraking komen, net als in de echte wereld. Hooguit misschien wat vroeger. Jongeren krijgen bij het chatten wel eens seksueel getinte voorstellen, net als in de echte wereld. Nou èn ...? Wat is daar mis mee? Seks is fijn, mensen willen graag seks, mensen zullen elkaar dus willen versieren. Prima toch? Als je niet wilt, zeg je gewoon nee. Thuis achter de computer zit je meestal veilig genoeg. Als iemand iets zegt wat je niet bevalt, blok je die persoon. Heel simpel. Het gebeurt wel eens dat mannen onder valse voorwendsels proberen in contact te komen met jonge meisjes. Dat is niet leuk, maar zolang dat alleen op het beeldscherm gebeurt, is er weinig aan de hand. Pas als je "i.r.l." (in real life) contacten aangaat, loop je risico's, zoals altijd in het echte leven. Dan blijkt iemand zich bijvoorbeeld anders te hebben voorgedaan dan hij is. Maar wat let je dan om alsnog weg te lopen? Intussen is gebleken dat in de tijd dat internet zich explosief uitbreidde, het aantal vervelende seksuele ervaringen niet is toegenomen, dus zo vreselijk gevaarlijk kan dat internet nu ook weer niet zijn. Voorts blijkt dat van de vervelende ervaringen maar een klein percentage is begonnen met een contact op internet en dat maar erg weinig daders valse voorwendselen gebruikten. Dus waar praten we eigenlijk over? Van de real-life-contacten die op internet zijn ontstaan, zijn de meeste vrijwillig aangegaan en verlopen de meeste plezierig, óók die tussen de spreekwoordelijke oudere man en een jong meisje. In ieder geval verlopen die contacten niet vaker onplezierig dan contacten die niet op internet zijn begonnen. Een probleem van internet is dat (jonge) mensen te lang achter de computer zitten. Nou, daar moet toch wel iets aan te doen zijn zonder meteen "de gevaren van internet" breed te gaan uitmeten. Opvoed-deskundigen adviseren soms maatregelen als: de computer in de huiskamer zetten, in de computers van de jongeren gaan rondneuzen om te kijken op welke sites ze zijn geweest (dus de privacy van de jongeren niet respecteren, net alsof je hun dagboek leest), jongeren verbieden om te chatten, filters op de computer zetten. Daarvoor past maar één woord: Verschrikkelijk! Het gemak waarmee zulke, in wezen totalitaire, maatregelen worden voorgesteld, is stuitend. En waarom? Om jongens te verbieden naar porno te kijken en meisjes om over seks te chatten. Verder eigenlijk niets. Het valt ook hier weer op, dat met die "gevaren van internet" eigenlijk alleen seks wordt bedoeld. Maar als de jongeren op internet met seks bezig zijn, waarom zou dat dan erg zijn? Jongeren kijken overigens nog altijd veel meer naar geweld dan naar seks. Als ze te lang achter de computer zitten, komt dat meestal door gamen en niet door het kijken naar porno, en in die games zijn ze soms (virtueel) bezig met zeer excessief geweld. Maar daar hoor je bijna niemand over; geweld is geen probleem, nee, het gaat alleen maar over seks. Er worden dus totalitaire maatregelen voorgesteld (en genomen) tegen het kijken naar en het praten over seks, maar het middel is hier duidelijk erger dan de kwaal. Het doet denken aan de vreselijke maatregelen waaraan ouders hun kinderen in de 19e eeuw onderwierpen om ze te verhinderen zichzelf te bevredigen. (Zie: masturberen) Er zijn verschillen, maar in beide gevallen zien we een obsessieve krampachtigheid in de reactie op seks. In beide gevallen zien we ook, dat de "deskundigen" als aanjagers optreden. Waarom raken, als het over seks gaat, altijd meteen alle verhoudingen zoek? Houd daar toch eens mee op. Take it easy! Wat je in feite ziet, is dat de ouders vreselijk bang zijn om de controle over hun kinderen te verliezen. (O jeetje, wat zou mijn kind op internet uitspoken?!) Dan is het nuttig om te bedenken, dat ouders vroeger ook lang niet altijd controle hadden. Vroeger speelden kinderen buiten en waren soms lange tijd uit het zicht en dan wisten ouders ook niet waar ze uithingen. (En zijn die kinderen, nu ouders, soms zo beroerd terechtgekomen?) Maar nu zitten de kinderen binnen, ze zitten achter hun computer, ze gamen, en dat maakt het veel gemakkelijker om controle uit te oefenen. "Gewoon de computer in de huiskamer zetten". Maar ouders moeten hun kinderen niet in alles willen controleren. Gelukkig is er een ontwikkeling die dit weer moeilijker maakt: Steeds meer computereraars gebruiken laptops en die kunnen ze overal met zich meenemen, dus daarvan kun je niet vergen dat ze die altijd in de huiskamer laten staan. Iets wat veel meer zorgen zou moeten wekken dan seks, is het uiten van (doods-)bedreigingen in e-mails en per sms. Dat zijn omgangsvormen die we niet moeten tolereren. Waarom wordt er geen aangifte-software ontwikkeld waarmee met één muisklik aangifte van bedreiging kan worden gedaan en waarmee de betreffende e-mail automatisch wordt doorgezonden naar de politie? (Dan moet de politie natuurlijk wel de menskracht krijgen om er iets mee te doen.) Met behulp van iemands IP-adres worden mensen soms geweerd van bepaalde websites. Nou, waarom kan het IP-adres van iemand die bedreigingen uit, dan niet voor een tijd worden geblokkeerd, of zijn mobieltje in beslag genomen? De beste manier om jongeren te beschermen tegen "de gevaren van internet" is: er met ze over praten. Dat kan alleen goed, als er in huis een sfeer van openheid heerst, dus niet een sfeer waarin met totalitaire maatregelen wordt gedreigd. (Zie: voorlichting.) Neem het volgende voorbeeld: Jong meisje heeft zich laten verleiden om voor de webcam haar tietjes te laten zien. Jongen met wie ze zit te chatten heeft dat opgenomen en dreigt het aan haar ouders te laten zien als ze zich niet verder uitkleedt. Zulke dingen komen helaas voor. Maar let op: wat is nu precies het ergste? Dat het meisje haar tietjes heeft laten zien? Of dat ze blijkbaar bang moet zijn voor haar ouders? Dat meisje zou gewoon een lange neus moeten kunnen trekken naar die jongen en de chat beëindigen. Als je onbevooroordeeld kijkt, zie je dat de meeste jongeren prima met internet kunnen omgaan. De meeste jongeren zijn "streetwise" en doorzien seksuele voorstellen en gaan daar alleen op in als ze dat zelf willen. (Voorbeeld: Een jongen had zich voor de webcam uitgekleed voor een man, in ruil voor een play station. Ook achteraf schaamde hij zich daar helemaal niet voor en had hij geen spijt, want anders had hij dat playstation nooit kunnen betalen.) Jongeren weten heus wel dat ze risico's lopen als ze real-life-contacten aangaan. Enig vertrouwen in de jeugd zou niet misplaatst zijn. Met internet is heus het niet allemaal koek en ei. Maar overwin nu eens het gevoel dat seks iets heel vreselijks is en kijk dan wat er nog overblijft van "de gevaren van internet". Niet zo gek veel, of in ieder geval kan er op die gevaren dan een stuk evenwichtiger worden gereageerd. Het grote probleem van internet is niet seks, maar cybercriminaliteit, met name het stelen van iemands identiteit (inclusief het nummer van zijn credit card) om op naam van die persoon aankopen te doen of allerlei misdaden te bedrijven. Het gebeurt soms dat iemand een jong meisje bij het chatten "onzedelijke voorstellen" doet (zoals dat door de zedenmeestertjes wordt genoemd). Er zijn mensen die ook dàt al "misbruik" noemen, want de betekenis van het woord "misbruik" lijkt zich almaar uit te breiden. Maar dan kunnen we beter naar iets anders kijken. Jonge mensen geven op internet soms veel informatie over zichzelf. En als meisjes zijn ingegaan op die "onzedelijke voorstellen" verschijnen er soms naaktfoto's van ze op pornosites. (Een advies aan de meisjes wie dat overkomt: Daar kun je het beste je schouders over ophalen; dat is helemaal niet erg. Bedenk maar dat een heleboel mensen van jouw mooie lijf zullen genieten en dat velen je daar dankbaar voor zullen zijn.) Als deze meisjes later gaan solliciteren naar een baan, gebeurt het steeds vaker dat bedrijven hen "opgooglen" en dan bestaat de kans dat die privé-informatie of die naaktfoto's worden gevonden. (Weliswaar zitten jongeren meestal onder een schuilnaam op internet, maar dat biedt niet altijd voldoende bescherming tegen nieuwsgierige blikken.) Op zich nog steeds geen ramp, maar dat wordt het wèl als die bedrijven vervolgens de zedenmeester gaan uithangen. (Zie: moraalridders.) Er zijn al wel meisjes ontslagen of niet aangenomen omdat er "porno" van hen op internet was aangetroffen. Kijk, dàt is pas echt misbruik. Wat zegt een naaktfoto van een meisje over haar beroepsmatig functioneren? Waar bemoeit zo'n bedrijf zich eigenlijk mee?!
|